Pensioenfonds beeft na crash

Nederlandse pensioenfondsen kijken volgens de Telegraaf met angst en beven naar de misère op de beurzen. De dalende aandelenkoersen komen op een hoogst ongelukkig moment, nu de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel nabij is. Voor minder rijke pensioenfondsen heeft de beurscrash mogelijk grote gevolgen: zij zijn daardoor wellicht niet in staat om bepaalde deelnemers bij de overstap naar het nieuwe stelsel volledig te compenseren. Dat zou voor sommige mensen betekenen dat ze erop achteruitgaan

Veel fondsen kunnen tegen stootje

De gemiddelde dekkingsgraad van pensioenfondsen per eind maart was 118%, dus veel fondsen kunnen voorlopig nog wel tegen een stootje, zegt adviesbureau Aon in de Telegraaf. Maar niet ieder fonds heeft het zo breed. Neem bijvoorbeeld de pensioenfondsen voor de metaalsector (PMT) en voor zorgmedewerkers (PFZW): twee grote fondsen met een dekkingsgraad van respectievelijk ongeveer 110% en 112%.

Uitsmeren over meerdere jaren

Gepensioneerden die al onder het nieuwe stelsel vallen – en die er dit jaar grofweg 8% tot 10% op vooruit gingen – gaan de ellende op de beurs mogelijk voelen in hun portemonnee, al zal dat volgens de Telegraaf geen enorme klap zijn, omdat fondsen nog steeds een buffer aanhouden en omdat ze negatieve rendementen mogen uitsmeren over meerdere jaren.

Pensioenen zeker niet meteen omlaag

Lagere beurskoersen kunnen pensioenen doen dalen, zegt pensioenexpert Roel Mehlkopf in het AD, maar zeker niet meteen. Pensioenen worden doorgaans slechts één keer per jaar aangepast, meestal op 1 januari. “Bovendien zijn er diverse schokdempers ingebouwd: fondsen hoeven pas na vijf jaar structureel tegenvallende rendementen hun uitkeringen te verlagen.”

Uitstel nieuw stelsel onnodig

Heeft zo’n beursval direct effect op ons pensioen nu dat veel meer van beleggen afhankelijk gaat worden? Volgens Mehlkopf is grote vrees onnodig. “In het nieuwe stelsel heeft elke deelnemer inderdaad een persoonlijk potje, maar er is ook een collectieve solidariteitsreserve in opgenomen. Die werkt als een schokdemper voor beursverliezen als deze.” Het klopt echter dat het nieuwe stelsel minder buffers kent dan nu. “Het idee dat pensioenen nooit omlaag kunnen is verleden tijd”, stelt Mehlkopf in het AD. Uitstel van het nieuwe stelsel is onnodig. “De meeste fondsen staan er helemaal niet zo slecht voor en hebben scenario’s als deze in hun plannen verwerkt.”

Ongelukkig moment

Koepelorganisatie Pensioenfederatie, benadrukt dat pensioenfondsen gericht zijn op lange termijnbeleggingen en zijn “heftige schommelingen niet direct bepalend voor het pensioenresultaat.” Ook zegt de Pensioenfederatie tegen de NOS dat de fondsen, naast beursbeleggen, ook investeren in niet-financiële producten. Denk aan wegen, woningen en duurzame energie. Toch komen de rode beurscijfers op een ongelukkig moment. 2026 wordt voor veel pensioenfondsen het jaar waarin zij overstappen naar het nieuwe pensioenstelsel. De collectieve pensioenpot wordt opgeknipt in kleine, individuele potjes. Hoe goed die persoonlijke potjes worden gevuld hangt onder andere af van de prestaties op de beurs. Dat wordt spannend dus.

25 duizend euro minder per gepensioneerde

Als de koersen met 10 procent dalen, dan zijn de fondsen op papier ineens 75 miljard euro armer, berekent de Volkskrant: 25 duizend euro per gepensioneerde. Zolang de fondsen zelf niet in paniek raken en meteen gaan verkopen, zal er niet zoveel aan de hand zijn – als de koersen zich tenminste op termijn herstellen. Maar als de koersdalingen doorzetten en het vermogen van de fondsen onder de dekkingsgraad daalt, moeten die maatregelen nemen: de pensioenuitkeringen stijgen niet mee met de inflatie – geen indexatie – of worden zelfs verlaagd. En door het nieuwe pensioenstelsel, waar alle fondsen in 2028 naar moeten zijn overgestapt, zal dat effect nog merkbaarder worden.