Van vroegpensioencultuur geen sprake
Agenten vragen aandacht voor het gebrek aan een structurele regeling voor het vroegpensioen. Die aandacht is ze gegund, schrijft de Volkskrant in een commentaar: de strijd om een fatsoenlijke regeling voor de ‘slijtende beroepen’ sleept zich al veel te lang voort.
Al die tijd werd gewaarschuwd, met de vakbeweging voorop, dat langer doorwerken niet voor iedereen is weggelegd, dat er sectoren zijn waarin mensen na dertig of veertig jaar fysiek of mentaal ‘op’ kunnen zijn. En al die tijd waren de overheid en de werkgevers huiverig om een goede regeling op te tuigen, uit vrees dat deze alles weer zou ondermijnen – in de woorden van oud-premier Rutte: ‘Iederéén denkt dat ie een zwaar beroep heeft.’
Vrees ongegrond
Inmiddels weten we volgens de Volkskrant dat die vrees ongegrond is. Sinds enkele jaren geldt de tijdelijke Regeling Vervroegde Uittreding. Sindsdien kunnen werkgevers hun werknemers drie jaar voor de AOW-leeftijd met een belastingvrije uitkering van 1.500 euro netto per maand naar huis laten gaan.
Geen stormloop
In meer dan de helft van de cao’s zijn vroegpensioenregelingen afgesproken. Maar inmiddels is óók duidelijk dat dit niet tot een stormloop op de regeling leidt. Slechts een derde van de mensen die in aanmerking komt, maakt er gebruik van. Van de door sommigen gevreesde ‘vroegpensioencultuur’ is helemaal geen sprake, behalve misschien onder de mensen voor wie de regeling ook echt bedoeld is.
Gebaar overheid nodig
Over anderhalf jaar loopt de tijdelijke regeling af. Voor een structurele regeling, waar de agenten om vragen, is naar de mening van de Volkskrant om te beginnen een gebaar nodig van de overheid, die een royale belastingvrijstelling voor de uitkering moet garanderen om werkgevers en werknemers weer aan tafel te krijgen.